Wortschatz
De kranten van de Persgroep - ook Brabants Dagblad - presenteren vandaag aan hun lezers een mooie special over De Leraar. Mijn bijdrage werd helaas niet geplaatst, maar ik wil hem toch graag delen. Het is een eerbetoon aan mijn leraar Duits, Piet Spijkers. Ik kreeg twee jaar les van hem op het Jacob-Roelandslyceum in Boxtel.
Handenwrijvend stapte Piet Spijkers elke maandagochtend zijn klaslokaal binnen. Borst vooruit, de longen vol gezonde lucht, ingeademd tijdens de dagelijkse fietstocht van zijn huis in Oisterwijk naar zijn school in Boxtel. Terwijl wij, de leerlingen van 6 Atheneum op het Jacob-Roelandslyceum, nog slaperig voor ons uitkeken. Het was immers nog zó vroeg en inderdaad, we hadden heel weinig zin in die wekelijkse mondelinge overhoring uit 'Wortschatz'.
Piet Spijkers doceerde Duits. ‘Herrlich!’, zei hij meestal, refererend aan dat snelle ritje op de sportfiets langs de Oisterwijkse vennen en door de Boxtelse bossen. Om vervolgens grinnikend een paar ‘slachtoffers’ uit te zoeken. Feilloos zag hij wie de woordjes wél of juist níet had geleerd; vlug wegduiken of juist heel geïnteresseerd in leerboek 'Die neue Sprache der Mitte' kijken was zinloos. ‘Herr Cleutjens bitte.’ Ten overstaan van de hele klas volgde dan een spervuur van Duitse woorden, begrippen en zinnen.
Niet alleen het belang van een gedegen woordenschat hield Piet Spijkers ons voor. Hij slaagde er als geen ander in zijn liefde voor de Duitse literatuur over te brengen. Met passie vertelde hij in de klas over de mooiste boeken die hij ooit had gelezen. Hij hield van het sociaal-politieke engagement van Bertolt Brecht, had een zwak voor het werk van Siegfried Lenz en smulde van de verhalen van Heinrich Böll. ‘Fabelhaft!’.
Dat ik op mijn lijst koos voor ‘Der gute Mensch von Sezuan (Brecht), ‘Das Feuerschiff’ (Lenz) en ‘Die verlorene Ehre der Katharina Blum’ (Böll) kon Piet Spijkers bekoren. Ik herinner me dat het mondeling examen Duits over de literatuur een feestje was. We praatten honderduit over de boeken op mijn lijst, geen moment had ik het gevoel dat ik een proeve van bekwaamheid moest afleggen. Met het cijfer 9 verliet ik zijn lokaal.
Tijdens de diploma-uitreiking kwam Piet Spijkers enkele weken later nog even terug op dat mondeling examen. Het was een goed gebruik dat hij elk jaar bij deze gelegenheid een korte feestrede hield en enkele van zijn leerlingen in het zonnetje zette. Dat deed hij natuurlijk in het Duits en met veel gevoel voor humor. Een aantal leerlingen werd verrast met een presentje, door hem persoonlijk aangevraagd bij het consulaat van de Bondsrepubliek.
Ook in de boekenkast van ‘Herr Cleutjens’ staat zo’n geschenk. Piet Spijkers was het literatuurexamen niet vergeten en had het verzameld werk van Heinrich Böll ingepakt. Het Lesebuch staat nog altijd prominent tussen andere literaire klassiekers. Ook het kaartje van de consul-generaal zit er nog in: ‘Mit den besten Empfehlungen des Generalkonsulats der Bundesrepublik Deutschland’ staat erop.
Ik denk nog vaak aan Piet Spijkers. Fietsend door de bossen in Boxtel en langs de vennen in Oisterwijk richt ik in gedachten een monumentje voor hem op. Wortschatz kan ik missen als kiespijn, maar de liefde voor de Duitse letterkunde raak ik dankzij deze leraar niet meer kwijt. Niemals…